Onze reis begint hier pas echt,
ook al hebben sommige mensen er al zo'n 22 vlieguren op zitten, exclusief wachttijden.
In totaal zal ik 17 dagen van huis zijn waarvan slechts zes dagen in Antarctica.
Daar zullen we, als het weer het toelaat, twee maal per dag met zodiaks, een
soort rubberboten aan land gaan.
We blijven een dag in Ushuaia en maken een trip naar het Tierra del Fuego Nationaal
Park.
Het landschap is leeg en ruig en de relatief lage bergen hebben al vlak
boven zeeniveau gletsjers. De bomen worden hier niet hoog en zien er als door
de wind gegeseld uit. Het waait hier vaak en hard. We hebben de hele dag de
tijd om rond te wandelen en de medepassagiers te leren kennen. Er zijn veel
oudere Amerikanen, maar gelukkig toch ook wel jongere mensen uit Engeland, Australië
en zelfs een stel uit Nederland, dat al een half jaar door Zuid-Amerika reist.
Hier in Ushuaia zagen ze het schip liggen en hadden geluk dat er nog precies
twee plaatsen over waren. Ook blijkt er een groep Taiwanezen aan boord te gaan.
Het zijn een paar families, samen zo'n 25 mensen. Ze hebben zelden contact met
andere passagiers, hoewel sommigen wel Engels spreken.
We varen de haven van Ushuaia uit en in het avondlicht passeren we de Beagle
Channel. Als we op open zee uitkomen zal snel blijken dat dit niet een boottochtje
op de Rijn wordt. Dit is de Drake Passage. Je vaart hier op de scheidslijn van
twee oceanen en de deining die altijd van opzij komt slingert het schip heen
en weer. Soms zo erg dat je door de gangen lopend één voet op een zijwand kunt
plaatsen om recht op te blijven staan.
Al snel blijkt dat de eerste magen hier
ook niet tegen bestand zijn en rennen groene gezichten naar de wc's. Dat ons
schip is extra gevoelig voor de deining is, komt omdat het niet gestabiliseerd
is. Dat schijnt niet kunnen bij ijsbrekers. Ik ontdekte dat er voor mij twee
manieren zijn om niet zeeziek te worden. Of in je kooi gaan liggen, of aan dek
naar de horizon staren. Als ik iets uit m'n hut nodig heb moest ik het binnen
een paar minuten hebben gevonden en weer naar boven, anders word ik ook gelijk
misselijk. Af en toe kijk ik even hoe het met m'n hutgenoot gaat, die het ziekst
van iedereen is ondanks (of dankzij) z'n antizeeziekpillen en -pleisters. Maar
als je zelf op het randje balanceert moet je niet iemand zien kotsen. De volgende
ochtend blijkt het epidemische vormen aangenomen te hebben: slechts 15 van de
90 passagiers verschijnen op het ontbijt en niet omdat ze uit wilden slapen,
maar omdat ze te ziek zijn. In ieder geval geen rij bij de croissantjes en eieren
met spek. De deining brengt ook andere problemen met zich mee. Als we aan het
eten zijn bijvoorbeeld, moet je soms je bordje soep aan een kant optillen om
je bord vol te houden. Enkele malen heldt het schip zo ver over, dat de helft
van de gedekte tafel op de grond roetsjt. Later dekt men de tafels eerst met
natte theedoeken, om de ondergrond stroef te houden. Ik heb de meeste tijd aan
dek doorgebracht, niet alleen om m'n maag in bedwang te houden, maar ook om
alles wat er te zien was zo intens mogelijk te beleven en in mijn geheugen op
te zuigen. De eerste dag zijn er de albatrossen en stormvogels die op een afstand
erg op meeuwen lijken, maar als er af en toe een langs het schip scheert zie
je hoe ontzettend groot ze zijn. Een spanwijdte van 3 meter soms. De 'wandering
albatros', zelden met zijn vleugels slaand en soms wel 10.000 kilometer aan
een stuk vliegend om vis te vangen.
Voor mij is het genieten al ruim begonnen. Na een dag komen we de eerste stukken
ijs tegen. Op de intercom, die overal op het schip te horen is wordt iedere
keer omgeroepen dat er iets bijzonders te zien is." We have a southern right
whale on the left side of the ship" of "giant iceberg straight ahead of us"
Even ben ik bang in de verkeerde film beland te zijn, maar dit is een algemene
uitnodiging om bij de kapitein op de brug te komen. Het staat hier vol met electronische
apparatuur en op het radarscherm is te zien wat met 'giant iceberg' bedoeld
werd. Drie bij vier kilometer, althans het deel dat boven water uitsteekt, of
zoals de kapitein zei "You can land a 747 there".
Ik vind het heerlijk om af en toe op de brug te staan. Even weg van de soms
gierende wind. Ik ben verbaasd dat ondanks de moderne spullen, men bij het uitzetten
van de koers nog steeds gebruik maakt van zo'n passer met twee punten, die links-
en rechtsom zwalkend de afstand meet.
Er worden twee keer per dag lezingen gegeven door iemand van het expeditie-team.
Iedere lezing gaat uiteraard over Antarctica, maar de onderwerpen verschillen
telkens. Geologie, flora en fauna, ontdekkingsreizen. George Llano is met 92
de krasse knar van het team. Hij heeft in de 50er jaren het Amerikaanse Zuidpool-onderzoeksprogramma
opgezet en sindsdien heeft de VS twee grote bases op het continent. Hoewel z'n
lezing interessant is, kunnen door z'n trage spreektempo veel mensen de oogjes
niet open houden. Als Jeff Sauer een dia-lezing over pinguins houdt blijkt dat
voor sommige mensen zeeziekte nooit over gaat. Hij moet zichzelf minstens vier
keer onderbreken en spurt dan met bolle wangen en z'n hand voor de mond naar
de toiletten. Toch laat hij zich niet kennen en gaat telkens stug weer verder.
Het eerste land dat we zullen tegenkomen zijn de Zuid-Shetlandeilanden en als
Bill's stem, hij is de expeditieleider, op de intercom zegt:"Land in zicht",
baant iedereen zich een weg naar dek, want dit is voor elk een persoonlijk historisch
moment. De eerste blik op het nieuwe continent was heel anders als ik me heb
voorgesteld. De kust is ruig en steile rotspieken steken uit de branding als
de tanden van een T-rex. Hoewel dit nog eilanden voor de kust zijn is dit voor
mij het moment: ANTARCTICA!
Het eiland dat we zien heet Aitcho Island en we zullen hier aan land gaan met
de rubberboten. De organisatie is perfect. Iedereen zit in een groep van tien
personen en als deze groep wordt opgeroepen heb je een kwartier om je klaar
te maken en je naar dek te begeven. Zo is de doorstroming goed en hoef je nooit
lang te wachten. Een lange trap is langszij neergelaten om in één van de vier
omlaaggetakelde Zodiaks te stappen. Het gaat allemaal heel vlot zodat iedereen
maximum tijd aan land kan doorbrengen. Als ieder bootje twee overtochten heeft
gedaan is iedereen overgezet.
Op land aangekomen kun je je eigen gang gaan, mits je je aan de strenge regels houdt, die er ten aanzien van de dieren zijn. Zo moet je altijd een paar meter afstand houden en mag je bijvoorbeeld broedende pinguins niet stressen. Dat betekent dat je ze langzaam en gehurkt nadert zodat ze even aan je kunnen wennen. Pinguins in Antarctica zijn niet bang voor mensen en als je een tijdje bij ze zit en af en toe iets naar ze toe schuift storen ze zich totaal niet aan je. Er zijn in dit deel van Antarctica op dit moment drie soorten: Adélie-, ezels- en stormbandpinguins.
Het zijn grappige beestjes. Ze lopen heel koddig van zee naar nest waarbij ze soms hele pinguinsnelwegen in het ijs uitslijten. Terug naar zee glijden ze vaak op hun buik naar beneden, voortgedreven door hun peddelende poten. Het broedseizoen is net begonnen en de meeste pinguins zitten al op hun ei. Normaal nestmateriaal is niet voorhanden en ze moeten het stellen met steentjes, waarvan ze een kuiltje vormen. Ook de steentjes zijn schaars zodat er over en weer bij de buren 'geleend' wordt. Soms zie je een pinguin een steentje bij z'n buurman weghalen, terwijl hij achter zich zelf er weer een kwijtraakt. Onderzoekers hebben wel eens steentjes gekleurd en het bleek dat ze sommige hiervan na enige tijd aan de andere kant van de kolonie terugvonden. Erg grappig was het toen ik een verdwaalde Gentoo zag rondlopen in de verkeerde kolonie. Hij was duidelijk in de war.
Hij waggelde tussen de broedende Adelies door om af en toe stil te staan en zijn partner te roepen. Maar het antwoord was niet eens in zijn taal. Zieluhg.
We zien ook de eerste zee-olifanten.
De kolossale volwassen mannetjes hebben we helaas nooit gezien, maar hier en
daar lagen de stranden bezaaid met vrouwtjes en jongen. Ook deze zijn al tien
keer groter dan een zeehond en ze liggen gezellig lijf aan lijf te reutelen
in de zon. Erg smakelijk ziet het er allemaal niet uit, met hun tranende ogen,
ruiende pels en overal mest. Het blijft echter een onvergetelijke ervaring om
zo dicht bij wilde dieren te kunnen komen.
De Taiwanese delegatie beleeft het allemaal anders. Op land aangekomen komen
de Taiwanese vlaggetjes tevoorschijn, die triomfantelijk op de rugzakjes worden
gestoken. In ganzepas gaan ze dan bijvoorbeeld naar de top van een heuveltje
om met ieders camera een groepsfoto te maken, waaiend met hun vlaggetjes, alsof
het hier de verovering van nieuw gebied betreft. Vervolgens kijken ze nog even
rond om dan weer in de Zodiaks te gaan zitten. Bill maakt ze de eerste keer
duidelijk dat ze nog minstens drie uur de tijd hebben, maar ze zeggen steevast:
"We want back to boat". Ze gaan liever verder met hun videospelletjes of kijken
een film op hun bioscoop in kofferformaat. Ze houden zich volledig afzijdig,
gaan nooit naar een lezing en laten apart chinees voor zich koken.
Tijdens de lunch en 's avonds varen we door naar de volgende bestemming. Als
je met een glas wijn in de hand en een vorkje prikkend de ijsbergen voorbij
vaart krijg je echt het expeditie-cruisegevoel. De eerste dagen heb ik heel
slecht geslapen. Mijn hutgenoot snurkt echt vreselijk en dan kan ik de slaap
niet vatten. Eén keer sta ik op om aan dek te gaan. Het schip ligt voor anker
en er was geen enkel teken van leven aan boord. Het mysterieuze schemerlicht
van de Antarctische zomernacht geeft alles een nog vreemdere sfeer. Hangend
over de railing tuur ik in de bijna oneindige stilte. Ik hou van stilte.
Deception Island is werkelijk een speciale plek om te landen.
Het eiland is een vulkaan die half
scheef in zee is weggezakt zodat we met het schip de krater binnen kunnen varen,
wat nog een aardig staaltje stuurmanskunst is en alleen bij goed weer gedaan
kan worden. De passage naar binnen is erg nauw en het kan er gevaarlijk waaien
en wordt daarom Neptunes Bellows (blaasbalg) genoemd. De krater zelf is een
beschutte haven en er is begin deze eeuw een Noors walvisstation gebouwd waar
nu alleen de ruï nes nog van over zijn. Een trieste aanblik. Zo gauw als de
walvisvaart niet meer loonde, lichtte de mens zijn hielen en liet alles zo achter.
Er gaan discussies of men de rotzooi nog moet opruimen, of dat het nog enig
historische waarde heeft en bewaard moet blijven. Voor mij mogen ze het weghalen.
Er zijn andere historische plekken op Antarctica die wel de moeite waard zijn
om te conserveren, zoals de hut van Shackleton en die van Scott waar nog proviand
van negentig jaar geleden in de kasten staat.
Op weg naar onze volgende bestemming
wordt het schip af en toe begeleid door bultrug- en andere walvissen. Van bovenaf
door het heldere water kijkend zie je hoe groot deze dieren zijn. Een bultrug
kan wel 17 meter lang worden.
Vandaag staat Neko Harbor, de eerste stap op het continent, en Paradise Bay op het programma. Uiteraard niet het soort paradijs van een tropisch strand met een cocktail in de hand, maar wel van een ongekende schoonheid en maagdelijkheid. IJsbergen met de meest waanzinnige vormen drijven hier rond in het stille water. Het zeewater smelt mooie rondingen aan de onderkant van de ijsbergen. Topzwaar geworden wentelen ze zich om en vormen natuurlijke sculpturen, waarna de wind het kunstenaarschap overneemt.
De bergen en gletsjers zien zich perfect gespiegeld en alles is gehuld in een serene stilte, dat is zolang de Amerikanen hun kop kunnen houden. Eentje praat soms tegen z'n videocamera om precies te vertellen wat de kijker zelf kan zien. Ook het voortdurende "Wow" en "isn't that amazing" werkt soms verstorend. Ik zoek een plekje verderop waar een eenzame pinguin voor zich uit zit kijken. Het lijkt of hij ook even weg wilde van het gekrakeel van de kolonie. Samen turen we een uurtje over dit prachtige stukje wereld.
Terug op het schip bestel ik in
de bar een 12 jaar oude whisky en doe er een duizenden jaren oud stukje ijsberg
in. We varen het Lemaire kanaal in, een smalle doorgang omzoomd door steile
bergwanden. Om ons heen drijft overal zee-ijs en naarmate we verder het kanaal
in varen wordt het steeds meer. De kapitein vertelt dat hij pas halverwege op
zijn radar kan zien of we er helemaal door kunnen. De grootste stukken ijs worden
gemeden, maar af en toe doorklieft de boeg er een. Je voelt het schip even geremd
worden, waarna een scheur ontstaat en het ijs en het zich langzaam in tweeën
deelt.
Aan het eind van de middag maken we iceberg-cruise en ik kan m'n geluk niet
op als we een zee-luipaard zien.
Een naam die niet alleen gekozen is omdat hij wel wat op een luipaard lijkt met zijn gevlekte pels, maar vooral omdat hij net zo'n formidabele jager is. Pinguins staan op z'n menu en zijn uiterst gestroomlijnde vorm en wendbaarheid stelt hem in staat de door het water schietende pinguins te verschalken. Ze worden ook wel eens gezien bij een gat in het ijs waar de pinguins uit het water de kant op schieten. Hij hoeft dan alleen maar zijn enorme muil te openen om te lunchen. Als we dichterbij komen varen we rondjes om het stuk ijs waar hij op ligt, de cirkel steeds kleiner makend. Jeff kijkt bezorgd of we het dier niet stressen, maar daar is zelfs op een paar meter afstand geen sprake van. Hoogstens kijkt hij nieuwsgierig op of er tussen de kleurige zwemvesten iets eetbaars zit.
We bezoeken de Poolse onderzoeksbasis Artowski. De onderzoekers die er al langer dan een jaar zitten verwelkomen de bezoekers zeer hartelijk. Zoveel bezoek krijgen ze niet en het is een kans om iets van hun werk naar buiten te brengen. Er wordt hier onderzoek gedaan naar het gat in de ozonlaag. Het vergt wel psychische weerbaarheid om hier langdurig met elkaar op een kluitje te wonen. Het zijn stoere mannen met baarden.
Het zal vandaag een hele speciale
dag zijn voor mijn Nederlandse vrienden. Ze hebben eergisteren spontaan besloten
te gaan trouwen op een van de mooiste lokaties die je maar kunt verzinnen, Petermann
eiland. Jeff, die ook advokaat is, voltrekt de plechtigheid en ik heb de eer
een van de getuigen te zijn. Het is ook nog de mooiste dag van de trip en de
zon is zo warm dat de meesten in een T-shirtje lopen. In de verte ligt het schip
geduldig in de baai met op de achtergrond steile besneeuwde bergen. Als het
pasgetrouwde stel een extra rondvaart maakt
( ik mag mee als huwelijksfotograaf ) duikt er ineens een hele school pinguins
voor ons in het water op, om ons enige tijd te begeleiden. Dit zijn momenten
dat je aan toeval gaat twijfelen.
Als we een rondje tussen de ijsbergen
varen, kraakt de walkie-talkie "He Jeff, ik zie vijf orka's recht op jullie
afkomen." Inderdaad zien we vier grote en een kleinere rugvin op ons af koersen.Ze
zijn nog redelijk ver weg als ze onderduiken. Jeff zei dat het 't beste is dat
we stil blijven liggen en gewoon afwachten wat er gebeurt. Een beetje spannend
is dit toch wel, orka's zijn erg grote roofdieren. Jeff heeft ooit gezien dat
een orka aan een kant op een ijsschots sprong zodat die zo overhelde dat een
zeeleeuw zo in z'n open bek schoof.
Aan de andere kant van ons bootje komen
ze weer boven om adem te halen. Het leek wel of sommigen van ons de adem ook
hadden ingehouden. Door kleine klimatologische en geografische verschillen is
er grote verscheidenheid in de plekken waar we landen. Een eiland was helemaal
begroeid met groene en knaloranje korstmossen. Een bizarre plek tussen al dat
blauw, grijs en wit.
Hier zien we ook hoe skua's, een soort roofmeeuwen, pinguins van hun eieren
proberen te beroven. De pinguins zetten hun nekveren rechtop en maken een geluid
als krolse katten om hun ongenoegen kenbaar te maken. Hier en daar ligt het
bezaaid met lege eierschalen.
Eén bestemming is helemaal beschut
en doordat het vaker mooi weer is, is het hier helemaal begroeid met een dikke
laag mos. Ook vind je hier de enige twee bloeiende plantensoorten van het continent,
beide grassoorten. Als we van onze laatste bestemming terugvaren naar het schip
wacht ons nog een verrassing. Vlak naast onze Zodiaks duiken twee bultruggen
op. Het is een moeder met jong en we volgen ze een tijdje. Ook deze dieren voelen
zich niet verstoord want ze kunnen gemakkelijk vandoor gaan of onderduiken.
Eerder lijkt het of ze nieuwsgierig zijn en een kat- en muisspelletje spelen
door telkens weer op een onverwachte plek op te duiken. Als ze uitblazen in
een klassieke fontein is hun vissige adem goed te ruiken. Gelukkig zijn we niet
strikt aan tijd gebonden en kunnen we nog wat extra genieten van deze bijzondere
ontmoeting.
Terug op het schip realiseren we
ons dat dit het was. Natuurlijk had ik hier wel een maand willen zijn en is
zes dagen te kort, maar aan de andere kant beleef je alles zo intens, dat het
toch dik de moeite waard is om er zo ver voor te reizen en zo'n smak geld uit
te geven. Door het perfekt uitgevoerde reisschema is het maximale voor de bezoekers
eruit gehaald en voelt het alsof je hier langer bent geweest. We hebben overigens
enorm geluk met het weer gehad, iets wat ook heel anders kan uitpakken. Soms
moet de helft van het programma gecancelled worden wegens harde wind of teveel
ijs. Het zal nog wel even duren, maar ik ben zeker dat ik ooit nog een keer
deze kant op ga. A trip of a lifetime!
click here to go back to images
click here if you don't see the navigation frame on the left